“Er zijn 12 kaartingen die meetellen voor punten en die beginnen in september. Eindigen doen we in maart. “Ik ben eigenlijk beginnen kaarten toen ik de eerste maal bij de peter van mijn man terechtkwam. Mijn man zei, dat is mijn lief. Hij zei, zet je maar, we gaan een boertje kaarten. Ik kon dat niet. Hij keek raar op, bekeek mij van kop tot teen en zei ‘wat ben je met een wuuf dat niet kan kaarten’. Ik vloog langs de kant en keek hoe zij dat deden. Zo ben ik daar in gerold.”
De zenuwen staan tijdens een wedstrijd soms wel eens straks gespannen en er wordt na de kaarting ook wel eens nagekaart aan de toog. “Ik zeg altijd, probeer aan de tafel overeen te komen, iedereen kan eens missen, iedereen kan eens misdelen, dat gebeurt ook. Kwaad blijven we niet op elkaar, maar soms wordt de anecdote toch nog eens opgerakeld, zeker op de kampioenenviering. “Tijdens de kampioenenviering komen de clubleden samen, niet in ons lokaal wegens te klein, maar in een zaal aan de overkant. Daar worden een aperitiefje of meerdere aperitiefjes genuttigd, zodat de tongen wat los komen.”
De ‘Ondankvrienden’ dragen tijdens de kampioenenviering een rode boerensjaal en een rode muts. “Zo houden we de traditie in ere van onze club die nu ondertussen 67 jaar bestaat.
“Enkele jaren geleden, ondertussen 7 jaar geleden, hadden we slecht nieuws te verwerken van een van onze leden. Bert -Bertje- was het gras aan het afrijden en met zijn hand heeft hij in de machine gezeten. Terwijl hij in het ziekenhuis lag, werd ik opgebeld om te vragen of ik een oplossing had, doordat hij zijn hand kwijt was om te kaarten. Ik was ondertussen al naar de thuiszorgwinkel gaan kijken of er iets bestond om hem te helpen. Nu heeft hij een hulpstuk in hout, precies een halve maan waar de acht kaarten die hij krijgt, rechtstaan. Zo kan hij kaarten met zijn linkerhand terwijl hij toch rechts is. Enkel het delen lukt nog niet. Ieder jaar zegt hij, ik ga dat leren, dus we duimen dat dat nog eens lukt.
Ik streef ernaar om in de club waarvan ik 18 jaar lid ben en 15 jaar bestuurslid meer jongere mensen aan te trekken zodat het ledenaantal niet elk jaar daalt. Dat is mijn doel nu, dat de club niet teniet gaat. We zeggen ieder jaar aan onze leden, probeer een nieuw lid mee te brengen, en zo zijn er toch al een aantal nieuwe personen bijgekomen. Iedereen is welkom.
We horen het vaak: West-Vlamingen zijn een ras apart. We horen het graag en we zijn er fier op. Zo fier dat we ze in beeld willen brengen. Na “Alles Goed” en “Jan Pier Pol” krijgen de gewone West-Vlamingen die eigenlijk toch niet zo gewoon zijn spreektijd in “Dames en Heren”.
We zetten de camera aan en laten die boeiende mensen hun ding doen. We volgen hen bij de activiteiten die hun zo dierbaar zijn. En we laten ze vertellen over wat hen het meest na aan het hart ligt. Met een lach en een traan, zoals dat heet. Maar vooral: spontaan en eerlijk. Uit het hart. En vol passie. Want geef toe: wie uren, maanden, jaren met iets bezig is kan daar heerlijk over uitweiden.