Er zijn vanaf dan in totaal acht scheepswrakken erkend. In eerste instantie wordt een zeilschip op de Buiten Ratel zandbank erkend. Het gaat om een zeilschip dat is gezonken in 1741, wellicht vanuit Nederland. Ook het Nederlandse handelsschip 't Vliegend Hart, gezonken in 1735, komt op de lijst. Het derde beschermde wrak is dat van de SS Kilmore, een Brits vrachtschip dat in 1906 naar de bodem van de Noordzee zonk en heel wat fauna en flora aantrekt. Ook een Duitse U-11 krijgt bescherming. Dat is een duikboot die gekelderd werd in 1914 en waarbij alle opvarenden om het leven kwamen. Als laatste wordt ook de HMS Brilliant erkend. Dat schip is tot zinken gebracht tijdens de eerste raid op Oostende in 1918, aan het einde van Eerste Wereldoorlog.
Bescherming
In november 2013 keurde de federale regering de nieuwe wrakkenwet goed die de bescherming van cultureel erfgoed onder water mogelijk maakt. Die wet stelt onder meer dat alle vondsten gemeld moeten worden aan de West-Vlaamse provinciegouverneur Carl Decaluwé, die optreedt als ontvanger. Daarop kan een procedure gestart worden om na te gaan of vondsten als erfgoed erkend kunnen worden. Erkende wrakken worden dan in situ, dus ter plaatse, bewaard. Erkende wrakken genieten van speciale beschermingsmaatregelen. Ze blijven toegankelijk voor bijvoorbeeld duikers, maar er is een verbod op activiteiten of werken die het wrak kunnen schaden. De wrakken spelen ook een belangrijke rol als aantrekkingspool voor fauna en flora.
Het is al bijna twee jaar geleden dat er nog wrakken werden erkend als erfgoed. Eerder werd het Britse oorlogsschip HMS Wakefull, het lichtschip Westhinder en een houten scheepswrak nabij Oostende beschermd. Er liggen in de Noordzee meer dan 280 scheepswrakken. De meeste dateren uit de Tweede Wereldoorlog.